Omzet of mensenrechten? China focust op N-type, Europa op dwangarbeid
In China zetten fabrikanten versneld in op een omslag van zonnepanelen met PERC-cellen naar panelen met TOPCon-cellen. Dit nieuwe N-type zonnepaneel is nu al efficiënter, maar biedt fabrikanten ook een uitweg voor mogelijke schadeclaims. Ondertussen maakt het Europees Parlement werk van een aanpak van dwangarbeid in de supply chain.
De algemene verwachting in de markt is dat het N-type zonnepaneel vroeg of laat het dominante paneel gaat worden. Maar door recente rechtszaken lijkt het eerder vroeg dan laat te worden.
Lees ook: Jinko Solar: ‘In 2030 is het N-type zonnepaneel dominant’
“Recentelijk zijn een aantal grote Tier 1 fabrikanten door de rechter aangesproken op zijn half cut celtechnologie. Er waren namelijk verschillende claims ingediend omdat ze die onrechtmatig zouden hebben gekopieerd”, vertelt Gerard Scheper, CEO van European Solar. Tier 1 is een ranking van Bloomberg New Energy Finance op basis van financierbaarheid.
Andere Chinese fabrikanten zijn hierdoor huiverig geworden voor mogelijke schadeclaims. “Het heeft een bepaalde angst in de markt gebracht waardoor bedrijven hun geplande overstap naar N-type zonnepanelen nu versnellen. Jinko Solar, Jolywood en Risen Energy hebben de technologie al omarmd.”
N-type versus heterojunctie technologie
De stap van PERC-cellen naar TOPCon-cellen zat er al langer aan te komen omdat het aanzienlijke voordelen biedt. Waar de gemiddelde efficiëntie van zonnepanelen met PERC-cellen op ongeveer 21,5 procent ligt, kan het N-type zonnepaneel zich al beroepen op een gemiddelde efficiëntie van 22,5 procent.
“1 procent is al een behoorlijke sprong voor een nog relatief jonge technologie”, aldus Scheper. “Daarnaast bieden TOPCon-cellen minder degradatie en meer vermogen en efficiëntie. Het materiaal is zuiverder en geleid daardoor beter.”
Desondanks is de kostprijs vergelijkbaar. De grote kostenpost zit hem voor nu met name in de aanschaf van nieuwe machines. “PERC-cellen zijn aan het einde van hun levenscyclus. Dat wordt nu opgerekt door het vermogen kunstmatig te verhogen met grotere panelen, maar ze zijn niet efficiënter. Om meer uit je oppervlak te halen heb je efficiëntere panelen nodig”, stelt hij.
“De TOPCon-cel is een volwassen techniek waardoor panelen veel langer substantieel kunnen doorontwikkelen, die investering hebben veel fabrikanten er dus wel voor over. Jinko Solar wil zelfs al helemaal overstappen, dat vind ik vrij ambitieus klinken, maar het zou kunnen.”
Een ander alternatief voor zonnepanelen met PERC-cellen is het paneel met heterojunctie technologie (HJT). “Het is combinatie van PERC-cellen met daarop een laagje dunne film-PV. Het heeft een lagere opstartspanning, kan nog efficiënter worden met een hoger rendement. Maar het is een moeilijker productieproces waardoor de techniek nog achterloopt en het nog te duur is.”
Scheper verwacht daarom dat het N-type zonnepaneel snel dominant kan worden. “N-type is al twee jaar verkrijgbaar en wordt al door andere marktpartijen geaccepteerd, zoals projectontwikkelaars en banken. HJT kan daar wellicht op termijn overheen, maar voorlopig niet.”
Dwangarbeidresolutie kan tot 15 procent van de winst schelen
Waar de Chinese fabrikanten zich sterk focussen op het omarmen van nieuwe zonne-energietechnologie houdt de Europese zonne-energiesector zich ergens anders mee bezig. Het maatschappelijke debat rondom dwangarbeid, met name door Oeigoeren in de provincie Xinjiang, wordt hier al enkele jaren gevoerd. Maar het Europees Parlement wil nu ook concreet beleid invoeren.
Om naar een supply chain zonder enige vorm van dwangarbeid toe te werken heeft het Parlement een nieuwe resolutie ingediend. A new trade instrument to ban products made by forced labour moet hiervoor gaan zorgen, omdat een verbod op producten die door dwangarbeid zijn gemaakt “een politieke prioriteit” is van de Europese Unie.
De resolutie moet het mogelijk maken “om dwangarbeidproducten van een bepaalde productielocatie, een bepaalde importeur of bedrijf, producten uit een bepaalde regio in het geval van door de staat gesteunde dwangarbeid en producten van een bepaald transportschip of -vloot” te verbieden, zo valt er te lezen.
“De VS en het VK eisen al dat fabrikanten hun volledige supply chain transparant in beeld brengen, dus van de zonnepanelen, wafers, zonnecellen en grondstoffen moet de herkomst, hoeveelheid, kosten enzovoorts duidelijk zijn”, zegt Scheper. Zo niet, dan hangt een partij een verkoopverbod boven het hoofd.
“In de VS zie je al dat grote partijen dit wel aankunnen. Die hebben een groot budget en huren een groot advocatenkantoor in. Maar voor veel partijen is dit echt een issue. Als een kleine partij aan zijn Chinese leverancier vraagt waar het polysilicium vandaan komt dan gaat die leverancier daar echt geen antwoord op geven. Dan kun je op zoek naar een nieuwe partner.”
Maar er liggen meer problemen op de loer. PV-onderdelen en polysilicium die niet uit China of niet uit de met dwangarbeid aangemerkte gebieden komen zullen nog gewilder en dus duurder worden, en ook de bureaucratische verplichtingen zullen erdoor groeien.
“Van de inkoopkant hoeft je weinig te verwachten, 90 procent zit erin voor de winst en hebben hier geen zin in. Maar ik garandeer je dat binnen twaalf maanden deze verplichting hier ook gaat gelden en dan zullen alle partijen wel moeten. Het lijkt me fair dat er dan moet er ook compensatie komen, want deze resolutie kan 10 tot 15 procent van de winst schelen.”